Ontwikkelen van verontreinigde locaties: van bodemsanering via afbouw nazorg naar meerwaarde voor klimaat, energie, economie en woningbouw
Samenvatting project
Doel van het onderzoek is het ontwikkelen van technologie voor duurzaam hergebruik van verontreinigde locaties buiten gebieden met een aantrekkelijke grondmarkt.
Dit voorstel richt zich op zogenaamde ‘IBC-Nazorg’-locaties met bodemverontreinigingen die zijn ingepakt en daarom voortdurende aandacht behoeven (IBC staat voor isoleren, beheersen en controleren). Hiervoor zijn bestuurlijke afspraken gemaakt tussen Rijk, IPO en VNG om tot afbouw van aanwezige nazorgmaatregelen te komen. Het beoogde project draagt daardoor direct bij aan concrete beleidsambities van Rijk, provincies en gemeenten. De laatste inventarisatie uit 2021 spreekt over 377 resterende IBC-locaties en 200 stortlocaties met nazorg, in beheer bij overheden: totaal 577. De reikwijdte van dit voorstel is echter fors breder: in totaal zijn er duizenden bodemsaneringslocaties waar tegen hoge kosten langdurige nazorg plaatsvindt, terwijl de potentie van de locaties niet wordt benut.
Het beoogde resultaat van het voorgestelde project is een blauwdruk voor de afbouw van nazorg van langdurige en eeuwige saneringen, die door middel van vergroening tegelijk bijdraagt aan de omgevingskwaliteit en klimaatadaptatie (met name een betere waterhuishouding en temperatuurmatiging).
Om dat te bereiken, worden mogelijkheden voor afbouw van nazorgmaatregelen onderzocht door het testen van innovatieve veelal op natuurlijke processen gestoelde ingrepen, zodanig dat in combinatie met klimaatadaptatie weer ruimtelijke ontwikkeling op de locaties kan plaatsvinden. Hiervoor zijn veldproeven voorzien gedurende een periode van 3 jaar.
Doel van het project
Doel van het project is te onderzoeken of en op welke wijze recent ontwikkelde technieken en concepten in de huidige bodemsaneringspraktijk gebaseerd op natuurlijke processen (internationaal nature based remediation genoemd) toepasbaar kunnen worden gemaakt op verontreinigde locaties waar een conventionele sanering plaatsvindt, die nog steeds niet bevredigend is afgerond. Daarbij worden de kansrijke mogelijkheden om natuurlijk saneren te combineren met andere maatschappelijke opgaven benut, met name op het gebied van klimaat. Dat betreft met name klimaatadaptatie in de vorm van stedelijke groenvoorzieningen waarin optimale condities worden gecreëerd voor afbraak en vastlegging van verontreinigingen die tegelijk een functie vervullen voor waterretentie, recreatie, biodiversiteit, temperatuurregulering en daaruit voortvloeiend verbetering van woonomgeving en volksgezondheid. Maar ook wordt gekeken naar klimaatmitigatie door de mogelijke synergie met het toepassen van bodemenergiewinning en aquathermie. In samenwerking met Saxion Hogescholen, die hiervoor een RAAK-subsidie hebben aangevraagd, wordt onderzocht wat de mogelijkheden voor duurzame herontwikkeling van deze thans veelal slecht benutte locaties zijn. Dit alles moet resulteren in een breed toepasbare blauwdruk voor verantwoorde en duurzame afbouw van nazorg op bodemsaneringslocaties.
Motivatie
C3 - Waterrobuust en klimaatbestendig stedelijk gebied. Het is de bedoeling om de oplossingen voor ‘oude’ en ‘nieuwe’ milieuproblemen te combineren. Voor de bodemverontreinigingen uit de vorige eeuw zijn tegenwoordig oplossingen mogelijk die eveneens kunnen dienen als maatregelen voor de hedendaagse klimaatproblematiek. Daarmee vormen nieuwe oplossingen voor historische bodemverontreinigingen tegelijk een aanjager voor het verbeteren van de waterhuishouding en het klimaatbestendiger maken van de bebouwde omgeving. Afbouw van nazorg met behulp van natuurlijke processen draagt natuurlijk al bij aan klimaatmitigatie doordat voor pompen en zuiveren geen grond- en brandstoffen meer nodig zijn. Maar veel groter is de bijdrage van zo’n aanpak aan de klimaatadaptatie-opgave in stedelijk gebied. De stad wordt ‘groener en blauwer’ met stedelijke natuurontwikkeling door het inrichten van zuiverende groenvoorzieningen, die water vasthouden, de biodiversiteit vergroten, de stedelijke opwarming beperken en als recreatieve voorziening kunnen dienen; daarmee bijdragend aan het welbevinden en zelfs de gezondheid van de stedelingen. De reactieve zones worden ingericht voor de zuivering van het grondwater, maar via doorspoeling wordt de gehele bodem gesaneerd. Dit en de koppeling aan de klimaatopgaven maakt dat dit project beter past onder Deltatechnologie dan onder Watertechnologie.
Uitgevoerde acties
Voor het valideren van de geschiktheid van de beoogde technologieën voor nazorgafbouw is een tienntal locaties beschikbaar om testen uit te voeren. Een dergelijk relatief groot aantal proeflocaties is nodig vanwege de grote verscheidenheid in verontreinigingssituatie, bodemopbouw en terreininrichting, die in de praktijk wordt aangetroffen en waarvoor duurzame technologische oplossingen moeten worden gevonden. De locaties vertegenwoordigen samen een brede variatie aan verontreinigingen die mede door de omgevingscondities moeilijk te saneren zijn. De testen omvatten de toepassing van geavanceerde onderzoekstechnieken om afbraak en vastlegging van verontreinigingen vast te stellen – zoals analyses op geochemische condities, specifiek DNA en stabiele isotopen – en innovatieve, voor dit gebruik nog niet gevalideerde technieken om die processen te bevorderen.
Daarmee kan op basis van de resultaten een handleiding worden gemaakt voor verantwoorde en duurzame afbouw van nazorg voor vrijwel het hele scala aan lastige historische verontreinigingen die nog resteren.
Het betreft de volgende locaties (zie de tabel onderaan deze paragraaf voor een overzicht met locatiekenmerken, specifieke te testen technologieën en de te realiseren klimaatmitigatie en -adaptatie):
1. Voormalige stortplaats Kortenhoef. Hier is huisvuil gestort, maar ook afval afkomstig van een gasfabriek en uit de galvanische en voedingsmiddelenindustrie. Het grondwater is daardoor verontreinigd met o.a. barium en benzeen. Gezien de ligging in een natuurgebied is ook uitspoeling met fosfaat onwenselijk. Die situering vereist ook een ecologisch verantwoorde sanering. Het idee is om ter plaatse met helofyten een beperkte reactieve zone in te richten om met bovengenoemde onderzoekstechnieken vast te stellen wat de effecten zijn op uitspoeling en nalevering vanuit de stortplaats.
2. Voormalige gasfabriek Leidschendam. Een grondwaterverontreiniging met minerale olie, BTEX, naftaleen, PAK en cyaniden wordt beheerst met cement-bentoniet(CB)wanden tot circa 7 m-mv en een bovenafdichting (asfalt) in combinatie met een drainagesysteem voor afvoer van overtollig regen- en grondwater (onder vrij verval). De CB-wanden zouden op termijn moeten worden vervangen, tenzij overtuigend kan worden aangetoond dat verspreiding van de verontreiniging wordt voorkomen door natuurlijke afbraak. Lekkage van de CB-wanden kan echter ook wateroverlast veroorzaken. Om die te voorkomen, zou een afwateringssloot nodig zou zijn. Snelle afvoer van water is echter weer niet gunstig voor afbraak, die tijd nodig heeft. Een mogelijke remedie hiervoor is de inzet van een zuiverend moerasland. In het kader van het voorgenomen project wordt een kleinschalige versie aangelegd en met bovengenoemde onderzoekstechnieken getest.
3. Stortplaats Diemerzeedijk. Deze voormalige stortplaats en chemische brandplaats is ingepakt met een leeflaag, een bovenafdichting en schermwanden. Binnen de geïsoleerde stortlocatie vindt grondwateronttrekking plaats om het grondwaterpeil in de stort laag te houden. In de delen waar met name slecht doorlatend materiaal is gestort, te weten een zuurteergebied en een huisvuilstort, is het moeilijk om met conventionele bronputten de benodigde verlaging van de grondwaterstand te bewerkstelligen, Voor deze gebieden moeten alternatieve methoden worden gevonden om verspreiding van de aanwezige verontreinigingen, met name PAK en chloorbenzenen, tegen te gaan. Die methoden moeten minder energie kosten en meer kansen bieden voor nazorgafbouw op termijn.
4. Voormalige afgebrande teerfabriek Kostverlorenvaart en omgeving, Amsterdam. Tot in de wijde omtrek is de bodem verontreinigd met teercomponenten. Een eerdere onttrekking aan de Buyskade leek niet effectief terwijl er mogelijk gaten aanwezig zijn in de aanwezige trisoplastafdichting en schermwanden te laag zijn aangelegd. Bewoners vragen de onttrekking weer te activeren, maar de vrees bestaat dat daardoor juist hoge concentraties zullen worden aangetrokken. Geopperd is gebruik te maken van een helofytenfilter maar hoge concentraties vormen daarvoor een uitdaging en er is risico op uitdamping. De problemen met de huidige IBC-maatregelen en de onrust onder de bewoners maken ingrijpen urgent en vormen des te meer reden een definitieve oplossing te vinden. Met bovengenoemde onderzoekstechnieken zal worden bepaald in hoeverre natuurlijke en gestimuleerde afbraak de problematische conventionele maatregelen kunnen vervangen.
5. Voormalig Billitonterrein Westvoortsedijk Arnhem. Door metaalindustrie zijn grond en grondwater verontreinigd met (zware) metalen. De locatie is voorzien van een bovenafdichting met HDPE-folie en leeflaag en een verticale isolatie met CB-wanden. De onderafdichting wordt gevormd door een van nature aanwezige kleilaag. Een deel van de locatie, het zogenaamde MTSA-terrein, waar deze laag waarschijnlijk doorboord wordt door diepe funderingen, is buiten de isolatie gehouden. In het geïsoleerde gebied is een beheersing met drains en verticale filters aanwezig maar die is meestal inactief omdat de grondwaterstanden al laag genoeg zijn. Een beheersing op het MTSA-terrein is beëindigd omdat uit monitoring bleek dat ook zonder beheersing geen verspreiding van verontreinigingen optreedt. Bij de monitoring wordt geanalyseerd op arseen, vanadium en wolfraam. Onderzocht zal worden of de verspreiding van die stoffen van nature afdoende wordt voorkomen, zodat de onttrekking volledig kan worden gestopt en de CB-wanden niet hoeven te worden vervangen. Vraag is of de grondwaterstand dan niet te veel stijgt voor de inmiddels gerealiseerde herontwikkeling. Daarom wordt ook onderzocht of er effectievere en duurzamere verwerkingsmethoden voor het onttrokken beheerswater mogelijk zijn dan de huidig zuivering.
6. Enkele locaties met vluchtige aromaten afkomstig van olie- en benzineverontreinigingen. Hoge concentraties kunnen actief worden verwijderd met chemische oxidatie met behulp van de persulfaat. Overblijvende lage concentraties kunnen het best biologisch worden afgebroken, maar daarvoor zijn wel aromatenafbrekende bacteriën nodig die aangepast zijn aan een milieu met veel sulfaat, dat door de chemische oxidatie is ontstaan. Die zijn van nature meestal niet aanwezig en moeten worden gekweekt en gedoseerd: bio-augmentatie. Het verloop van de op deze wijze gestimuleerde afbraak wordt getest met bovengenoemde onderzoekstechnieken.
Naast testen op bovengenoemde locaties worden ook de testlocaties van het TKI Watertechnologieproject ‘Fytoremediatie als basis voor zuiverend groen in de stad’ (2020DEL003) betrokken, met veelvoorkomende chloorkoolwaterstoffenverontreinigingen. De resultaten van de daar uitgevoerde testen completeren het beeld en worden daarom eveneens meegenomen bij het opstellen van de handleiding.
Activiteit Type activiteit Rol partijen (trekkers)
Ontwerpen plannen veldproeven Industrieel Deltares
Inrichting proefopstellingen Industrieel Consortiumleden
Uitvoering proef Industrieel Consortiumleden
Monitoring Industrieel Deltares
Rapporteren Industrieel Deltares en consortiumleden
Opstellen handleiding Industrieel Deltares
Innovativiteit
Publieke en private partijen werken al vanaf 2017 samen aan de afbouw van IBC-locaties. Zij concluderen echter dat ondanks hun inspanningen de afbouw slechts beperkt tot stand komt. Het is duidelijk dat hiervoor eerst nog een slag moet worden gemaakt. De daarvoor benodigde gereedschappen zijn in principe beschikbaar maar nog niet voor dit doel toegepast.
Afzonderlijke duurzame bodemsaneringstechnologieën zijn veelal gevalideerd in het lab en ook deels in het veld bij nieuwe saneringen. Ze zijn echter nog nauwelijks toegepast op oude saneringslocaties en met de kansrijke combinatie met het klimaatbestendiger maken van steden is vrijwel geen ervaring. Dit projectvoorstel sluit wel aan bij TKI Watertechnologieproject ‘Fytoremediatie als basis voor zuiverend groen in de stad’ (2020DEL003).
Integratie tot nieuwe concepten om zowel de bodem effectiever te saneren als het stedelijk leefmilieu te verbeteren is nog helemaal nieuw. Dergelijke concepten kunnen het beste vooral door middel van daadwerkelijke uitvoering in het veld worden getest, al is het dan op kleine schaal. Dat is wat dit project nu beoogt.
Valorisatie
Alle 1-3 Gebruik binnen project en publicatie van resultaten (vakbladen, bijeenkomsten ter plaatse)
Consortiumpartners 4 Commerciële doorontwikkeling
Deltares 5 Presenteren in vakliteratuur en op symposia
Intellectueel eigendom
Toepassing, publicatie in vakliteratuur, door bijeenkomsten ter plaatse en op symposia
Informatievoorziening project
Publicaties op de websites van de deelnemers en op de TKI website, in vakliteratuur en op symposia.
Projectvoorwaarden
Het consortium zal een samenwerkingsovereenkomst sluiten die aan de eisen van de regeling tegemoet komt.