Hydraulische belasting en effecten voortstuwingssystemen van schepen
Doel van het project
Doel van het project is te komen tot betere ontwerpformules en meer inzicht te krijgen in de werkelijk optredende hydraulische belasting van schepen op een onbeschermde en een beschermde bodems op locaties waar binnenvaart en zeevaart afmeren.
Motivatie
Op dit moment wordt voor de hydraulische belasting van schroeven van schepen met een te eenvoudige en ook te conservatieve rekenmethode gewerkt. De rekenmethode sluit onvoldoende aan op het fysische verschijnsel van de optredende stralen van hoofdschroef en boegschroef van schepen en levert in veel gevallen een te zware waterbouwkundige beschermingsconstructies op hetgeen onnodige investeringen met zich meebrengt. Het project betreft een onderzoek naar het verbeteren van de voorspelling van hydraulische belasting en de effecten door stralen van hoofdschroef en boegschroef van schepen op waterbouwkundige beschermingsconstructies. Hierdoor kunnen deze constructies optimaler ontworpen worden. Enerzijds wordt daardoor schade voorkomen en anderzijds worden niet te zware constructies ontworpen. Bij de waterbouwkundige constructies dient gedacht te worden aan o.a. bodembeschermingsconstructies bij damwanden en kademuren in havens remmingwerken bij wachtplaatsen van sluizen en taluds van oevers en dijken langs scheepvaartkanalen.Begin 2013 heeft overleg plaatsgehad over een mogelijk onderzoekprogramma voor de komende 3 jaar. In het 2e kwartaal van 2013 is het onderzoekplan door Rijkswaterstaat GPO en het Havenbedrijf Rotterdam van commentaar voorzien en aangepast. De potentiële financiers zijn in de 1e helft van 2014 geïnventariseerd en met overheden en private partijen heeft overleg plaatsgehad over de verdere detaillering van het projectplan en over de medefinanciering. Het onderzoek is uitgesmeerd over de jaren 2014 t/m 2016 gezien de omvang ervan. In november 2014 gaat het onderzoek van start en eindigt op 31 december 2017.Het onderzoek richt zich op de binnenvaart en de zeevaart.
Uitgevoerde acties
Afronden van het in 2014 gestarte onderzoek over belasting van een scheepsschroef op een verticale wand en op een blokkenmat (fase 1). Vaststellen en uitvoeren van het onderzoeksplan 2015 t/m 2017 (fase 2). Uitvoeren onderzoek fase 2.
Innovativiteit
De ontwikkelde kennis maakt het mogelijk om beter te kunnen beslissen of een bodemverdediging nodig is en zo ja aan de hand van meer inzicht in de hydraulische belasting en betere ontwerpwerpformules optimaler te kunnen ontwerpen op locaties in havens waar binnenvaart en zeevaart afmeren.
Valorisatie
SBRCURnet houdt contact met de markt na het publiceren. Het komt regelmatig voor dat door kennisontwikkeling en ervaringen van de marktpartijen publicaties worden geactualiseerd.
De resultaten van de actualisatie worden beschikbaar gesteld door een publicatie in drukvorm die via de website van SBRCURnet (www.sbrcurnet.nl) is te bestellen. De publicatie is daarmee toegankelijk voor de gehele sector in binnen- en buitenland. Daarnaast zal over de resultaten worden gepubliceerd in de vakbladen, worden cursussen georganiseerd (o.a. door PAO) en presentaties gegeven tijdens symposia.
Intellectueel eigendom
Het intellectuele eigendom wordt overgedragen aan SBRCURnet, die vervolgens de resultaten vrij toegankelijk beschikbaar stelt door het publiceren in drukvorm.
Informatievoorziening project
SBRCURnet houdt contact met de markt na het publiceren. Het komt regelmatig voor dat door kennisontwikkeling en ervaringen van de marktpartijen publicaties worden geactualiseerd.
De resultaten van de actualisatie worden beschikbaar gesteld door een publicatie in drukvorm die via de website van SBRCURnet (www.sbrcurnet.nl) is te bestellen. De publicatie is daarmee toegankelijk voor de gehele sector in binnen- en buitenland. Daarnaast zal over de resultaten worden gepubliceerd in de vakbladen, worden cursussen georganiseerd (o.a. door PAO) en presentaties gegeven tijdens symposia.
Projectvoorwaarden
In de nieuwsbrief van SBRCURnet wordt melding gemaakt van dit project. Eventueel geïnteresseerde organisaties kunnen deelnemen aan het consortium. De financiële bijdrage en/of het inbrengen van kennis en ervaring (in kind bijdrage) wordt per deelnemer bekeken.