Holle Wegen: Geotechnische en geohydrologische aspecten van de waterbergende weg
Samenvatting project
De weg biedt een kansrijke mogelijkheid om ondergrondse waterberging in (druk) stedelijk gebied te realiseren op een
ruimtelijk efficiënte en duurzame wijze. Nu verschillende Nederlandse gemeenten experimenteren met diverse vormen van ondergrondse waterberging in de weg, worstelen gemeentelijke professionals met het maken van de juiste keuzes.
Gemeenten willen graag klimaatbestendig inrichten maar zien, mede door de energietransitie, problemen ontstaan met betrekking tot de schaarse ruimte in de stedelijke ondergrond. Leidingen voor gas, water, riolering, stadswarmte en WKO, kabels voor elektriciteit, telefoon en dataverkeer vormen de ondergrondse infrastructuur en concurreren om de beperkt beschikbare ruimte met het stedelijk groen en klimaat-adaptieve maatregelen. Slimme integrale, technische ontwerpen gericht op koppelkansen, functiecombinaties, en de bestaande vervangingsopgave, zijn een vereiste om op een duurzame wijze te blijven omgaan met de ruimtelijke druk in de ondergrond.
De bestaande technische toepassingen voor waterberging in de weg voldoen over het algemeen maar gedeeltelijk aan deze vereisten. Denk hierbij aan het gebruik van infiltratiekratten, steenwol, of licht vulmateriaal als lavakorrels en schelpen met daaromheen doeken om te voorkomen dat zand in de holle ruimten stroomt. Enkele voorbeelden van waterbergende materialen bij diverse gemeenten die met dit voorstel meedoen is opgenomen in bijlage 1.
Een variant waarin het water wordt geborgen direct in het (traditionele) wegcunet heeft grote voordelen omdat het andere ondergrondse infrastructuur niet in de weg zit. Er zijn echter belangrijke vragen bij diverse stakeholders. Er ontbreekt namelijk een overzicht van praktijkvoorbeelden waarin de stabiliteit, (kosten-)effectiviteit, duurzaamheid, bijdrage aan droogtebestrijding, beslag op de drukke ondergrond en stedelijke opschaalbaarheid voor diverse vormen van de waterbergende weg worden gewaardeerd. In het onderzoek van de Hogeschool van Amsterdam i.s.m. de hogescholen Groningen, Utrecht en Rotterdam worden diverse constructies en het gebruik van het wegcunet vergeleken
(Klimaatwerk in uitvoering). In dit onderzoek van Deltares en TU Delft wordt met name aandacht besteed naar de hydraulische en geotechnische aspecten.
Doel van het project
Doel van het project is te onderzoeken welke constructies van de aardebaan geschikt zijn om de risico’s van waterberging in de aardebaan weg te nemen en de baten van een dergelijke constructie te maximaliseren. Richtlijnen voor de opbouw van de waterbergende aardebaan zullen worden opgesteld inclusief een keuze-hulp voor de keuze van het juiste type waterbergende weg.Eerste vraag daarbij is hoe holle ruimte kan worden gecreëerd zonder dat de stabiliteit van de weg in gevaar komt.Tegelijk moet de waterbergende functie van de aardebaan worden gemaximaliseerd zonder dat stabiliteits- of opvriesproblemen ontstaan en zonder dat de aardebaan bijdraagt aan grondwateroverlast zeker niet op het naastgelegen particuliere terrein (in relatie tot de gemeentelijke zorgplicht voor grondwater). Hoe kan de balans tussen wateraanvoer en -afvoer worden geregeld?Deze vragen zullen worden onderzocht aan de hand van praktijkonderzoek en modelstudies.Het onderzoek sluit aan bij en is afgestemd met grootschalig praktijkonderzoek opgezet door de hogescholen van Amsterdam Groningen en Rotterdam. In diverse gemeenten zullen field-labs worden ingericht waar metingen verricht zullen worden. Die metingen zullen gebruikt worden voor de kalibratie en verificatie van de modellen opdat de resultaten goed overdraagbaar worden voor de verschillende typen ondergrond waarop onze steden zijn gebouwd en de wegen zijn aangelegd.
Motivatie
Klimaatverandering en intensivering van het landgebruik zetten het leefklimaat en het watersysteem in de stad steeds verder onder druk. Volgens de KNMI’14 scenario’s moeten we in de toekomst rekening houden met hogere temperaturen nattere winters heftigere buien en drogere zomers. Tegelijk zien we steden en dorpen verdichten als gevolg van inbreidingen en toename van het verhard oppervlak. Als onderdeel van het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie moeten vanaf 2020 daarom alle gemeenten zich richten op klimaatbestendig inrichten en bij de herinrichting van bestaand stedelijk gebied rekening houden met klimaatadaptatie.Behalve klimaatverandering speelt bij deze problematiek ook de toenemende verstedelijking en verstening van straten pleinen en tuinen. Het aandeel verhard oppervlak binnen de stadsgrenzen neemt steeds verder toe waardoor het hemelwater slechter kan infiltreren in de bodem. Piekbuien leiden hierdoor eerder tot wateroverlast terwijl er minder grondwateraanvulling plaatsvindt en de buffercapaciteit van de ondergrond minder wordt gebruikt om te kunnen omgaan met periodes van droogte.Tegelijk zien we dat burgers en bedrijven maar beperkt geneigd zijn om hun eigen terreinen en gebouwen anders in te richten. Adaptatiemaatregelen gericht op het vasthouden en bergen van water worden toch vooral gezocht in de openbare ruimte. Maar het bergen van geïnfiltreerd hemelwater in de ondergrond is voor veel gemeenten een relatief nieuwe vorm van klimaatadaptatie. Verschillende technische toepassingen worden op dit moment verkend om water te bergen in de ondergrond van infiltratievelden en -stroken tot infiltratiekratjes en wadi’s tot verschillende varianten van waterdoorlatende en waterpasserende verhardingen. Waterberging onder de weg /in de aardebaan3 / wordt in enkele gevallen overwogen maar zelden toegepast terwijl toch de ondergrond voldoende ruimte biedt zeker in geval er nog extra holle ruimte kan worden gecreeerd.
Uitgevoerde acties
WP1: Stabiliteit en bergingscapaciteit van de constructieWP1 onderzoekt wat optimale constructies zijn van een waterbergende weg gegeven verschillende omstandigheden in de praktijk zoals verkeerslast en ondergrond. Daarbij wordt onderzocht wat de optimale balans is tussen de te garanderen stabiliteit van de constructie en de te behalen bergingscapaciteit. De aardebaan kan dan volledig bestaan uit granulair materiaal zoals grof zand maar er kan ook holle ruimte voor waterberging in zijn aangebracht in de vorm van infiltratiekratjes -buizen of –‘stoeltjes’. Kernvraag is dan hoe stabiel deze opbouw is in relatie tot de verkeerslast en de ondergrond – aangenomen dat het granulaat optimaal is verdicht.De verkeerslast in combinatie met de vorm en constructie van de holle waterbergende elementen zal van invloed zijn op de stabiliteit en op het waterbergend vermogen. Maar ook het type granulaat (materiaal vorm korrelgrootteverdeling) is van invloed op de stabiliteit en het waterbergend en het waterdoorlatend vermogen nu en op langere termijn in relatie tot de verkeerslast. Ook de ondergrond onder de aardebaan is evident van belang voor de stabiliteit van de wegconstructie. Wegen op een klei- of veenondergrond zijn minder stabiel dan op een zandgrond.Middels literatuur en modelstudies worden nut en haalbaarheid van waterbergende maatregelen in de aardebaan vastgesteld. In field-labs wordt met behulp van digitale scanners de stabiliteit van de wegen gemeten. Gemonitord wordt hoe waterbergende wegen functioneren onder extreme omstandigheden (wegbelasting neerslag en sedimentlast) terwijl de geotechnische eigenschappen van het granulaat waar nodig extra worden onderzocht in het geotechnisch lab. .Op basis van deze informatie wordt geanalyseerd hoe – op korte en lange termijn- onder invloed van omgevingsfactoren beheer en onderhoud diverse typen waterbergende wegen stabiel blijven en effectief kunnen functioneren in de praktijk.
Innovativiteit
Het project levert de praktijk richtlijnen voor een duurzaam functionerende waterbergende weg. Door inzicht in de geotechnische stabiliteit van de aardebaan zelfs wanneer daarin holle elementen voor waterberging zijn verwerkt kan de verkeerslast-bestendigheid straks worden gewaarborgd. En door de inrichting van de aardebaan wordt de waterbergende functie gemaximaliseerd terwijl (grond)wateroverlast op naastgelegen terrein wordt voorkomen zelfs ingeval waterdoorlatende/-passerende verhardingen worden toegepast. Deze waterbergende functie omvat ook het vasthouden van water voor drogere perioden en de verbetering van de kwaliteit van dit water onder invloed van de retentie- en afbraakprocessen die in die aardebaan spelen.Nieuwe vormen van inrichting van de aardebaan en nieuwe vormen van holle waterbergende elementen zullen worden afgeleid uit de het onderzoek in praktijksituaties en in het geotechnisch lab. Deze zullen worden opgenomen in de richtlijnen inclusief aanbevelingen voor monitoring beheer en onderhoud.Deze kennis en dergelijke richtlijnen zijn – voor zover wij hebben kunnen nagaan - nog nergens ter wereld beschikbaar terwijl de praktijk dringend op zoek is naar duidelijkheid over de beste wegconstructie gegeven een bepaalde situatie van ondergrond verkeerslast en dergelijke. Deltares zit in het consortium van OSKA (Overleg Standaarden Klimaatadaptatie4) waar literatuuronderzoek is verricht naar aanwezige standaarden. Conclusie medio 2020: meer praktijkdata is nodig om richtlijnen op te stellen en vragen van stakeholders te beantwoorden.
Intellectueel eigendom
Alle partijen krijgen alle resultaten van het Project ter beschikking. De resultaten van de samenwerking kunnen breed verspreid worden. Partijen kunnen over deze resultaten vrijelijk publiceren. De resultaten zullen volledig openbaar beschikbaar zijn, met uitzondering van ter beschikking gestelde achtergrondkennis.
Informatievoorziening project
De informatie over dit project wordt kenbaar gemaakt via de website van de TKI Deltatechnologie (projectbeschrijving) en de projectwiki van Deltares (projectvoortgang en resultaten).
Projectvoorwaarden
Na de datum waarop deze Overeenkomst in werking is getreden, maar uiterlijk tot een jaar voor de beoogde datum waarop het Project zal zijn voltooid, kunnen ondernemers en/of onderzoeksinstellingen, die op het terrein van het relevante subsidieprogramma van het TKI werkzaam zijn alsnog als Partij toetreden. Een later toetredende Partij zal een nader overeen te komen bijdrage in kind en/of in cash moeten leveren die in redelijke verhouding staat tot zijn relatief aandeel in het Project na toetreding. De overige Partijen ontvangen vervolgens naar rato een terugbetaling en/ of gedeeltelijke vrijstellingen van hun nog te leveren bijdrage in kind, voor zover niet besloten wordt de bijdrage van de later toetredende Partij aan het projectbudget toe te voegen.