Contracten worden vaak in de beginfase volledig vastgelegd door de overheid als opdrachtgever. Zowel de overheid en als het bedrijfsleven hebben last van deze werkwijze. Het resulteert in een onevenwichtige verdeling van risico”s (teveel bij private partijen) en leidt tot claimgericht denken. De angst voor het nieuwe en onbekende leidt tot een strikte opdrachtgever – opdrachtnemer relatie, daar waar productief samenwerken vraagt om flexibiliteit en loslaten.

Een goede omgang met de innovatiehobbel vereist het vermogen om niet alles meteen in een contract vast te leggen, maar te kijken hoe er goede afspraken over spelregels gemaakt kunnen worden. Dat betekent dat er meer oog is voor relaties tussen partijen, bijvoorbeeld met relational/ flexible contracting. Dat kan bereikt worden door te werken volgens de principes: 1) solidariteit tussen partijen, 2) wederkerigheid/ elkaar iets gunnen, en 3) accepteren dat niet alle mogelijke toekomstige gebeurtenissen te voorzien zijn.