Uitvinders, ontwerpers, ontwikkelaars en auteurs kunnen hun werk beschermen via het intellectuele eigendomsrecht. Dit is het recht om anderen te verbieden beschermde creaties te gebruiken, tenzij zij daarvoor toestemming hebben gevraagd. Rechthebbenden krijgen zo de mogelijkheid om hun investeringen in de ontwikkeling van het product terug te verdienen. Voorbeelden van intellectueel eigendom zijn het auteursrecht, merkenrecht en octrooi. In de GWW-sector is het niet altijd even gemakkelijk om ideeën te beschermen omdat het vaak gaat over processen, werkwijzen en toepassingen.

Bedrijfsleven en overheid hebben samen een verantwoordelijkheid voor rechtmatig gebruik van investeringen voor innovatie-ontwikkeling. Ze hebben er immers ook samen last van indien de rechtmatigheid in twijfel wordt getrokken. Hoe zorgt de overheid ervoor dat innovatie dat met publiek geld wordt betaald in een level playing field ontwikkeld kan worden, en niet dat één private partij de baten van deze investeringen zal krijgen.

Het is belangrijk om vooraf goede afspraken met elkaar te maken over intellectuele eigendomsrechten en het bepalen van de periode waarin partijen deze rechten mogen behouden om te voorkomen dat er tijdens het innovatieproces verschillende zienswijzen blijken te zijn die niet met elkaar stroomlijnen. Daarbij kan gebruik gemaakt worden van het convenant Intellectueel Eigendom. Zie de CROW-publicatie 275 “Samen werken aan innovatie – Open licenties in de gww”. Met open licenties zijn al goede ervaringen opgedaan. Tevens kan een overheid die betrokken is geweest bij een innovatieproject een scherpere prijs bedingen voor het aanschaffen van het innovatieve product.