De angst voor marktconcentratie bij de overheid vermindert de mogelijkheden voor het bedrijfsleven om contracten met voldoende omvang en lengte te verkrijgen waarbinnen investeringen in innovaties terugverdiend kunnen worden. Er is een constante spanning tussen de voordelen van contracten met grote omvang en een lange termijn (looptijd)die de transactie-,aanbestedings- en zelfs productiekosten omlaag brengen en de te verwachten nadelige effecten van dit type contracten. Eén van de nadelige effecten die op kan treden en die gevreesd wordt door de overheid is dat de kleinere marktpartijen hiervan schade ondervinden en mogelijk hierdoor uit de markt verdwijnen. Als er minder concurrenten actief zijn op de markt kan marktconcentratie ontstaan wat de prijs die de overheid voor opdrachten moet betalen uiteindelijk opdrijft.

Echter, innoveren vraagt om lange termijn relaties en partnerschap (o.a. terugverdientermijn en delen van risico”s). Een manier om met deze innovatiehobbel om te gaan is het bewust parallelle markten creëren. Hierbij wordt expliciet onderscheid tussen projecten die innovatie moeten bevorderen en projecten die de concurrentie in de markt moeten vergroten.