Nieuw project gestart: Lange Termijn Metingen (GeoImpuls)
Onbekendheid van het gedrag van slappe ondergrond zorgt voor hoge kosten voor beheerders en bouwers van infrastructuur en waterkeringen. Te grote restzettingen in woongebieden leiden bijvoorbeeld tot schade aan infrastructuur en hebben effect op de waterhuishouding. Ophoogterpen kunnen tot tientallen meters afstand impact hebben op infrastructuur en woningen tijdens de bouw.
Dit voorstel richt zich specifiek op (1) verticale en (2) horizontale vervormingen van ophogingen. Hiertoe is een tweetal proef/meetterpen ingericht. Een bij Weesp en een bij Schiedam. Beide proefterpen zijn verschillend qua ophoging en qua opbouw van de ondergrond. In Weesp is vooral het kruipgedrag na het voorbelasten interessant. Bij Schiedam hebben horizontale vervormingen na ophoging de interesse.
Figuur: Proefterp bij Weesp
Het kruipgedrag van grond na voorbelasting is een bekend zwak punt van de huidige zettingsmodellen. Waar de modellen uitgaan van een gelijke kruipsnelheid voor en na voorbelasting, blijkt dit in de praktijk niet het geval te zijn. De techniek van voorbelasten is van groot belang in Nederland, maar het bestaande rekeninstrumentarium is er niet op toegespitst . Met een verbeterd model op basis van de metingen in Weesp en aanvullend laboratorium onderzoek kan het ontlast-herbelast gedrag van slappe grond met behulp van numerieke modellen zoals PLAXIS beter worden berekend.
Het voorspellen van horizontale gronddeformaties is een terugkerend ontwerpprobleem in de geotechniek. Over het optreden van deze vervormingen op de lange termijn (in de kruipfase) is vrijwel niets bekend. Op basis van de metingen bij Schiedam kunnen constitutieve modellen (zoals ontwikkeld in het Europese CREEP-project) worden gevalideerd en gepubliceerd.