Nieuw project gestart: Bodem als indicator voor grondwaterkwaliteit
De gemiddelde nitraatconcentraties in grondwater op de droge zandgronden zijn vaak hoger dan de Europese norm van 50 mg/l. Ook in een aantal grondwaterbeschermingsgebieden in Oost-Gelderland zijn de nitraatconcentraties te hoog. In dit project worden de waterwingebieden Dinxperlo, Haarlo, Olden Eibergen en ’t Klooster bestudeerd. De wens vanuit de landbouwsector en de overheid is om meer gebiedsspecifieke maatregelen te nemen in plaats van generieke maatregelen. Behalve de grondwatertrap (Gt) zijn er echter geen indicatoren met een voorspellende waarde. Er lopen een aantal onderzoeken in Nederland naar nitraat in de bodem en grondwater, maar er wordt, voor zover bekend, op dit moment niet gewerkt aan het krijgen van een betere indicator voor de afbraak van nitraat (denitrificatie). Geschat wordt dat denitrificatie op dit moment zorgt voor 33% van het verlies van nitraat in de eerste 5 m onder de gemiddeld laagste grondwaterstand, 26% spoelt uit naar oppervlaktewater en 40% naar het diepere grondwater (Klijne et al., 2008). De grote variatie aan nitraatconcentraties in freatisch grondwater wordt op dit moment alleen via de grondwatertrap enigszins verklaard. Er is binnen locaties met een identiek bodemtype, Gt en landgebruik geen enkele voorspellende indicator. Doel van dit project is een dergelijke indicator te ontwikkelen, aan de hand van de volgende hypothesen: Hypothese 1: Afbreekbare organische stof en/of pyriet in het bodemprofiel veroorzaakt het verschil in nitraatconcentratie in freatisch grondwater met identiek bodemtype, Gt en landgebruik. Hypothese 2: een indicator voor de afbraak van nitraat binnen homogene bodem/Gt/landgebruiks-locaties is te achterhalen door bodemprofielbeschrijving, en eventueel aangevuld met relatief goedkope bodemanalyses, en is daarmee op te schalen per perceel en naar een groter gebied met vergelijkbare kenmerken.